Interview voormalig tweede kamerlid Erik Haverkort

Erik Haverkort is sinds 18 januari 2022 lid van de Tweede Kamerfractie van de VVD. Als zelfstandig ondernemer was hij daarvoor werkzaam op het gebied van mobiliteit, infrastructuur, bouw en ruimte. Daarnaast was hij fractievoorzitter van de VVD in de gemeenteraad van Lochem. Haverkort droomt van een veilige, schone en welvarende wereld waarin zijn kinderen trots kunnen zijn op hun vader. Infrastructuur, waterstaat en milieu zitten in zijn portefeuille. Haverkort is lid van de (vaste) Tweede Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Op het moment van het schrijven van deze editie van de FNOI INFO is nog niet helder of hij de kans krijgt voor een tweede termijn als kamerlid. De FNOI sprak met Haverkort over de circulaire economie en de door de FNOI bepleite einde-afval-criteria voor oudpapier en -karton.

Als Tweede Kamerlid heeft u meerdere malen aandacht gevraagd voor het belang van einde-afval-criteria voor hoogwaardige recyclingstromen. Waarom?
Haverkort: ‘In Europa geldt het vrije verkeer van mensen en goederen als uitgangspunt. Dat geldt ook voor grondstoff en gemaakt van afval. De huidige regelgeving stelt extra eisen aan de handel in dergelijke grondstoff en. Gevolg: virgin grondstoff en zijn vaak aantrekkelijker. Dat kan niet de bedoeling zijn! Recycling van afval draagt bij aan een circulaire economie. Oudpapier geldt onder de huidige regels als afval en heeft daardoor te maken met belemmerende regels. Het moet eenvoudiger zijn om de concurrentie met virgin (vaak fossiel) aan te kunnen. Oudpapier dient een einde-afval- status te hebben en daarmee vrij verhandelbaar te zijn.’

Het ministerie is terughoudend bij het toekennen van einde-afval-criteria aan materiaalstromen. Waar komt deze houding vandaan?
‘Met einde-afval-criteria worden materialen niet langer als afval gezien, maar erkend als waardevolle grondstoff en. Dat  timuleert de handel in die grondstoff en. De angst voor het vrijlaten van de handel in secundaire grondstoff en is het gevolg van misbruik. Het is niet acceptabel, maar in het verleden is veel afval ongeoorloofd in het milieu terecht gekomen. Dat verklaart de voorzichtigheid. Ik zie op dit moment vooral kansen. Kijk naar de geweldige, innovatieve
initiatieven in het bedrijfsleven, die hergebruik van grondstoffen bevorderen en voorkomen dat we nieuwe grondstoffen
nodig hebben. Ook in de papier- en kartonsector gebeurt veel op dit vlak.’ Wat Haverkort betreft is oudpapier een hoogwaardige materiaalstroom waarvoor de hoogste kwaliteitsnormen worden gehanteerd, die aansluiten op de eisen van de industrie. Eindeafval-criteria bieden kansen aan oudpapier en -karton in plaats van dat zij een risico vormen.
‘Bij het thema voedselveiligheid proef ik eveneens (doorgeslagen) angst en voorzichtigheid. Angst is een slechte raadgever en ook hier laten we kansen liggen. Wellicht kunnen we nog wat opsteken van de Verenigde Staten. De Food and Drug Administration (FDA) geeft net iets meer ruimte dan haar Europese tegenspeler doet, waardoor recycling meer wordt gestimuleerd.’

Van het ministerie kregen wij teruggekoppeld dat gebrek aan capaciteit de oorzaak is van het uitblijven van een einde-afval-criterium.
‘De capaciteit bij de overheid mag nooit een reden zijn om de eigen doelen niet te halen. Ik begreep dat de FNOI al eerdere malen heeft aangedrongen op einde-afval-criteria en de overheid concrete voorstellen heeft gedaan.’ De overheid praat volgens Haverkort al jaren over een circulaire economie, maar omdat zij zo star vasthoudt aan het afvalbegrip staan die mooie woorden in schril contrast met de praktijk. ‘Tijd voor actie zou ik zeggen. Het realiseren van einde-afval-criteria voor oudpapier en -karton heeft lang genoeg geduurd!’

U maakt zich sterk voor een PVC-verwerker die tegen hetzelfde probleem aanloopt als de FNOI. Waarom dreigt de situatie te verzanden, zelfs voor zuivere recyclingstromen als oudpapier en -karton? Is er een oplossing?
‘Ook hier is angst voor misbruik en vervuiling de oorzaak. Die angst heeft geleid tot onevenredige hoeveelheden administratie en bureaucratie. Het is ridicuul dat voor elke circulaire papierbaal apart een vergunning nodig is, terwijl dat voor primair papier niet het geval is. Gelukkig heeft de staatssecretaris toegezegd dat er weer één loket komt voor het aanvragen van de einde-afval-status. Het proces is certificeerbaar en vergunbaar en aan het product kunnen eisen worden gesteld. Vervolgens kan een normale markt ontstaan zonder onderscheid met traditionele handelsstromen.’

Welke doelen had u voor uzelf gesteld toen u met deze portefeuille begon in de Kamer? Op welke prestaties bent u trots?
‘Ik ben er trots op dat de circulaire economie na twee jaar hard werken door vrijwel iedereen erkend wordt als nuttig instrument om CO2-emissies te reduceren. Nu wil ik stappen zetten om uit de opbrengst van grondstoffen uit afval de kosten van inzameling, sortering en recycling te kunnen dekken. Hoewel dit nog niet heeft geleid tot verlaging van de afvalstoffenheffing, zijn de eerste signalen er wel. Het volgende kabinet zal nog zwaarder inzetten op het terugdringen van CO2-emissies. Daar heb ik aan bij mogen dragen. In het Nationaal Programma Circulaire Economie staat dat de staatssecretaris regie gaat nemen op inzamel- en sorteerstromen en dat we veel minder plastic gaan verbranden, mede dankzij mijn input. Ik wil graag doorpakken op drie grote thema’s:

  • snellere vergunningverlening voor innovatieve recyclers. Dat duurt op dit moment echt te lang met als gevolg dat technische oplossingen er niet of niet snel genoeg komen;
  • vrij verkeer van handel in secundaire grondstoffen zodat daar binnen en buiten Europa daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt en we minder nieuwe grondstoffen inzetten;
  • regulering van inzameling, sortering en recycling van afval. Voeg inzameling van huishoudelijk afval van particulieren en bedrijven samen. Pas daarvoor desnoods de wet aan, maar optimaliseer de sortering om de opbrengst van bijvoorbeeld plastic en textiel te verhogen. Dwing desnoods de recycling van materiaal af.’

De doelstelling Hergebruik voor karton; waar komt deze rare wens vandaan en wat valt hiertegen te ondernemen?
‘Het ministerie is overenthousiast voor de ladder van Lansink. Deze geeft richting aan de volgorde van prioriteiten maar is uiteraard niet heilig. We zullen beter moeten kijken naar de daadwerkelijke uitstoot van CO2, alternatieve stoffen en het energiegebruik van ketens. Daar waar producten van circulaire grondstoffen gemaakt worden is recycling vaak beter dan hergebruik. Dat moeten we aantonen. Dan ontstaat ruimte voor het goede gesprek en de juiste afweging. Het feit dat de Kamer mijn moties over de papieren bekers en bakjes heeft aangenomen vind ik een mooi bewijs daarvan. Daar speelde een vergelijkbare problematiek. De staatssecretaris hield angstvallig vast aan re-use als norm. Mogelijk bijeffect daarvan: meer plastic. Dat is de wereld op zijn kop! Gelukkig was de meerderheid van de kamer dat met me eens.’

 

Terug naar het overzicht